Na het jarenlang het thuiswerken te hebben gepromoot wil een aantal bedrijven, waaronder twee grootbanken, hun personeel terughalen naar kantoor. Dat leidt tot onvrede. Werknemers worden geconfronteerd met een gebrek aan parkeerplaatsen, volle vergaderruimtes en een tekort aan rustige werkplekken. Bovendien zouden dergelijke eisen in kunnen gaan tegen de cao’s van de bedrijven.
Het nieuwe beleid is voor veel medewerkers een onaangename verrassing. Zij konden sinds de start van de coronacrisis in 2020 grotendeels zelf bepalen waar zij hun laptop openden, thuis of op kantoor, en hebben daar hun werk- en privéleven op afgestemd.
Hoewel sommige werkgevers een toename van het aantal dagen op kantoor verlangen, is thuiswerken nog steeds een wijdverbreide en geaccepteerde vorm van werken, en in veel gevallen een gewaardeerde arbeidsvoorwaarde. De meeste bedrijven hanteren een hybride model, waarbij werknemers afwisselend thuis en op kantoor werken. Werknemers hebben geen automatisch recht op thuiswerken, maar werkgevers mogen een verzoek hiertoe niet zonder reden weigeren.
Thuiswerken is allang geen luxe meer. Waar het ooit misschien een extraatje was, is het nu onderdeel geworden van de moderne arbeidsmarkt. Sterker nog, het is ondertussen bij het kiezen van een werkgever zelfs een doorslaggevende factor. Kandidaten verwachten flexibiliteit in uren én werkplek. De vraag naar het zelf kunnen afstemmen van de werk-privébalans in verband met mantelzorg, kinderopvang of reistijd wordt een vereiste. Bedrijven die dat niet bieden, lopen serieus talent mis.