“Wat is het leven fijn, als de zon schijnt”, zo klinkt de Nederlandse cover uit 1983. Van de meteorologische zonnige zomer van dit jaar hebben velen genoten en die zomer kwam op 31 augustus ten einde. Betekent dat de start van Hollands herfstweer? Als dat zo is, dan schept dat mogelijk wat ‘thuis-voor-de-buistijd’ én kan er, verwijzende naar mijn vorige column, weer volop genoten worden van de ‘box 3-soap’. Want zonder twijfel komen er vervolgafleveringen. Wie weet gunt de astronomische zomer ons nog een paar ‘oudewijvenzomerdagen’ zodat er volop over dit onderwerp kan worden gefilosofeerd onder een stralend zonnetje. Ik zal hiertoe alvast een eerste poging wagen, al is dat zonnetje tijdens het schrijven van deze column nog ver te zoeken.
Inmiddels voormalig staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen (fiscaliteit) heeft in zijn aanbiedingsbrief van 27 juni jl. de nota naar aanleiding van het verslag voorstel Wet tegenbewijsregeling box 3 aangeboden aan de voorzitter van de Eerste Kamer Hij merkt daarin onder meer op, dat voor ieder jaar dat uitstel wordt verleend voor invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 een inkomensderving voor de staat gaat ontstaan van ruwweg 1,7 miljard euro per jaar, gerekend vanaf 2028.
Bovenmelde nota dateert van juni jl., dus nog ten tijde van de meteorologische zomer van dit jaar. In die termen gesproken is een inkomensderving van ruwweg 1,7 miljard euro per jaar een astronomisch bedrag. De vervolgvraag “wie de mogelijke bon van 1,7 miljard gaat betalen” kwam op het netvlies en werd afgelopen zomer mogelijk zelfs een soort van ‘fiscale cliffhanger’.
De Hoge Raad heeft in haar arresten van 6 juni 2024 (ECLI:NL:HR: 2024:704 en ECLI:NL:HR:2024:705) geoordeeld dat in het kader van de tegenbewijsregeling met betrekking tot box 3 kostenaftrek niet is toegestaan (uitgezonderd rentekosten ter zake van box 3-schulden). Die zienswijze heeft de voormalig staatssecretaris, gelet op zijn onderbouwing in de voormelde nota, geheel omarmd. Citaat: “Vanwege de hiervoor genoemde nadelen heeft het kabinet ervoor gekozen om geen kostenaftrek op te nemen in de tegenbewijsregeling”.
De Eerste Kamer heeft, zoals bekend, op 8 juli jl., dus hartje zomer, de Wet tegenbewijsregeling box 3 aangenomen. De box 3-belastingbetaler die een beroep gaat doen op de tegenbewijsregeling, komt wellicht tijdelijk van de regen in de drup, nu kostenaftrek (vrijwel) niet is toegestaan terwijl het Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 daar wel, onder voorwaarden, in voorziet. Wie volgt het nog?
“Achter de wolken schijnt de zon” en medio augustus las ik in Het Financieel Dagblad (FD) een artikel dat de Nederlandse schatkist jaarlijks zo’n 1,95 miljard euro aan btw-opbrengst misloopt als gevolg van onvolledige naleving van de btw wet- en regelgeving. Ook vermeldt hetzelfde artikel dat Nederland in de ‘fiscale wachtstoel’ heeft plaatsgenomen wat betreft het invoeren van elektronisch factureren (verwijzende naar de Europese richtlijn “VAT in the Digital Age’, kortweg ViDA). Met het implementeren van die richtlijn kan eenvoudig(er) onder meer het lek tussen te verwachte en werkelijke btw-opbrengsten wat meer en beter worden gedicht. Ongetwijfeld zullen er gedegen politieke redenen zijn waarom de Nederlandse belastingautoriteiten het elektronisch factureren thans nog steeds niet faciliteren. De box 3-belastingbetaler zal zich ondertussen gaan afvragen waarom zijn of haar kostenaftrek niet wordt toegestaan en waarom de Nederlandse belastingautoriteiten allesbehalve in de startblokken schieten om het btw-gat van jaarlijks zo’n 1,95 miljard euro zo snel mogelijk te gaan dichten. Dat geld zou dan vervolgens kunnen worden gebruikt om een deel van de mogelijke 1,7 miljard inkomensderving op te vangen.
De dichte bewolking die al een tijd sluiert boven de vele dossiers over het op welke wijze vaststellen van het binnen box 3 werkelijk behaalde vermogensrendement, lijkt eveneens niet snel te verdrijven, gelet op de brief die de beroep- en belangenorganisaties afgelopen zomer naar de Hoge Raad hebben gestuurd. Die brief veroorzaakte bij de Belastingdienst een soort van kleine zomerstorm.
In het FD van 20 augustus afgelopen zomer valt te lezen dat men zich binnen de Belastingdienst ergert aan de houding van belastingadviseurs om wellicht aansprakelijk te worden gesteld door hun eigen cliënten.
Dat is een opmerkelijke ergernis, aangezien juist die cliënten, als gevolg van de ontstane onduidelijkheid hoe het box 3-werkelijk behaalde vermogensrendement moet worden vastgesteld, geld kunnen mislopen. Dat zomerstormpje binnen de Belastingdienst, heeft de dichte bewolking eveneens niet kunnen verdrijven.
Enige verkoeling bracht de Hoge Raad die met belangstelling heeft kennisgenomen van de betreffende brief. Maar de Raad ontdooit de casus door formeel te berichten dat hij enkel en alleen cassatiezaken behandelt, en daaronder valt niet de brief van de beroep- en belangenorganisatie in kwestie. Vandaar ook het verzoek in de betreffende correspondentie om de gestelde vragen, daar waar mogelijk, alsnog te beantwoorden in rechterlijke uitspraken hetgeen de ernst van de box 3- kwestie maar weer eens aantoont.
Mocht de eigenwoningschuld naar box 3 gaan verhuizen en de Wet werkelijk rendement box 3 in 2028 waarheid wordt, dan kan de woningbezitter zijn of haar betaalde hypotheekrente in ieder geval nog ten laste van zijn of haar box 3- belastbare inkomen uit vermogen in aftrek brengen.
Gelet op het voorgaande, alvast een voorzet van enkele opvallende issues van de afgelopen zomer die aardig geschikt lijken te zijn voor het vullen van een nieuwe reeks afleveringen over ‘box 3’. Laat de zon overigens maar weer gaan schijnen, de regen valt iedere keer snel tegen.
Vincent Walravens (Directeur Fiscaal)
Verstraten & Bergkamp